Lucht trilt van verwachting. Tree voor tree als schoolklas hemelwaarts. Stenen zuchten gekruld omhoog. Meisjes vlechten zich dooreen. Jongens kletsen over gevechten, gebroederlijk lopend, hand in hand. De toren geeft haar hoogte bloot. We zien de rode daken, het Koelhuis en de witte brug. De IJssel kaatst de zon terug. Een fietser in de diepte

Zoon zingt. Vanaf zijn eerste jaar zo’n beetje. Zijn voorkeur gaat uit naar klassiek of carnavalskrakers. Dat lijkt heel gezellig, maar het gaat hier meestal om een deuntje dat irritant lang in je hoofd blijft hangen. Hij zet er een hoge stem bij op en houdt het bij een paar maten, die hij met groot