Fladderig en jong trof zij tegen de reling een getormenteerde ziel. Golven glinsterden in de zon. Een helblauwe hemel strekte zich feestelijk om hen heen. Zijn hoofd gebogen, dichtregels gedijden best op diepgevoeld leed. Zij wees hem de schoonheid van het zilver in de zee. Hij wilde wel zoenen. Liever hoorde ze Griekse verzen. Zijn