In luxe cadeauverpakking
rijden we hem naar het zuiden.
Gruizige resten van wat was.
Wij dansen bevreesd om de bus.
‘Goh, zwaar,’ zegt neef
en legt de link
die ik niet denken wil.
Zoon ziet begerig hoe
de bus verknutseld kan.
Het grijze stof staat mijlenver
van het leven in mijn hoofd.
Het is enkel een zwaar bewijs
van het grote
niets.
Laat het waaien in de wind.
Zijn woorden zijn me liever.
Dag Merel,