De brieven

Een jaar na de dood van mijn vader moest ons ouderlijk huis verkocht worden. De basis van mijn roman stond, maar ik had nog moeite met de sfeer in Akimoega en de stem van de hoofdpersoon. Tussen muizen en etnografica op zolder dook een enveloppe op met meer dan honderd brieven die Frank Hubatka schreef vanuit Nederlands-Nieuw-Guinea naar zijn familie en naar een goede vriend. De brieven waren van onschatbare waarde. Het was alsof hij van gene zijde nog een helpende hand bood.

“Stellig is er een brief van jou onderweg naar mij toe, maar ik wacht hem niet af om op te reageren. Een kort overzicht van de situatie hier. Als ik uit mijn raam kijk zie ik geen Westertoren maar een bandjirrende rivier. Al dagenlang regent het zonder ophouden, wat tengevolge heeft gehad dat de hele boel hier onder water staat. Het water is nu iets gezakt, maar gisteren was het zo hoog dat het onder mijn huisje doorstroomde. Ik woon namelijk in de lus van een rivier die eens afgesneden zal worden. Dan zit ik op een eilandje. Dat hoop ik echter niet meer mee te maken. Ik had een gevoel als Piglet in zijn boom toen het water steeds hoger rond hem steeg. Alleen de fles heb ik nog niet uitgegooid. Ik bevind mij hier nu weer een maand zonder contact met de buitenwereld. De radio heeft kuren, maar ook als die het wel doet is mijn baas niet zo scheutig met het onderhouden van contact. De buitenboordmotor bevindt zich eveneens in Kokonao, dus vervoer heb ik niet. Onlangs maakte ik een toernee naar Pucinera dat op 2 dagen lopen ten noorden van het project ligt. De ‘weg’ voert langs eindeloze rolsteenbanken in rivieren wat vervelend lopen is, terwijl tijdens het doorwaden van de rivieren fijn zand in je schoenen komt, dat pijnlijk gaat schuren. Halverwege is een prachtige rotan hangbrug van zo’n dertig meter lengte, twintig meter hoog boven de rivier gemaakt. Als je er overheen loopt, veert hij elastisch onder je gewicht.
Mijn verlof is in November 1963. Tijd te over dus om plannen te maken.” Akimoega, 26 juni 1961

“Ik werd bij het lezen van je boeiende brief beschaamd over de onbaatzuchtige gulheid waarmee je mij je vriendinnen ter correspondentie aanbood. (…) Je schrijft niets over de kuiten van de eventuele correspondentievriendinnen. Kan een meisje zonder karaktervolle kuiten aardige brieven schrijven?” April 1961

 

“Als ik met verlof kom zal alles een feest zijn. op de gewoonste dingen verheug ik me al. Een boekwinkel inlopen. Een haring eten. Een bioscoopje pakken, enz. Het zal een gouden tijd worden. Wees echter niet bevreesd dat ik je van je studie af zal houden, want aan het ‘cherchez la femme’ wil ik me ook met frisse moed gaan wijden.” 8-6-1961

 

“Lieve Allemaal,

Dank u wel voor de vele brieven en krantenknipsels. Allereerst wil ik ingaan op uw brieven Vader. Ik kan mij best voorstellen dat u de ontwikkeling rond het spanningsveld niet erg optimistisch beziet. Plato tekent reeds aan over het dictatoriale stelsel, dat een dictator een buitenlandse actie altijd nodig heeft om binnenlandse onlusten en conflicten af te leiden. Toch in het geval van Indonesië geloof ik niet dat ze zo gauw een aanval zullen wagen op N.G. Het artikel dat u mij stuurde Vader ging over de zuiver strategische, militaire machtsverhoudingen en noemde niet een belangrijke factor waarom een gewapende aanval niet erg in de verwachting ligt. Dat is n.l. de geweldige chaos in Indonesië zelf en de grote macht van velen die los willen van Javaanse overheersing bijv. op Sumatra en Ambon. Op het ogenblik houden zij zich vrij rustig maar verdienen dik aan smokkelhandel vanuit Sumatra, Borneo etc. Zij zijn heus wel op bepaalde condities zolang gepaaid door Soekarno, die daarbij wat veren heeft moeten laten. Bij een buitenlandse actie stelt Soekarno zich in de rug bloot aan deze opstandige elementen, die dan hun kans wel zullen waarnemen. Hij zal heus wel voelen dat een aanval op N.G. voor hem waarschijnlijk het einde zal betekenen. Een met geweldige materiële offers gepaard gaande buitenlandse actie moet bijna tot een totaal financieel debacle leiden. Een andere factor waar Soekarno terdege rekening mee houdt, is het ontwakend nationalisme op N.G. sinds de oprichting van de Nieuw Guinea Raad spreekt hij al niet meer over inlijving bij Indonesië, maar belooft reeds interne autonomie binnen Indonesië. Na Ambon en Sumatra enz. kunnen weldenkende autochtonen heus wel nagaan hoe betrouwbaar deze belofte is. Sterk breekt de gedachte bij autochtonen door dat zij zich niet willen laten jongleren, noch door Nederland, noch door Indonesië, maar over hun eigen toekomst willen beslissen. In Nederland wordt vertrouwen gesteld, omdat het oprecht blijkt zijn beloftes tot zelfstandige keuzebepaling voor de Papua’s te willen gestand doen. Een Chamberlain politiek, zoals door velen voorgesteld, zal zeker door een oosterling die alleen voor macht respect toont terstond worden uitgebuit. Daarom voel ik de activiteiten van velen die wat willen gaan praten zonder ruggengraat en N.G. maar graag met idealistisch vrome gezichten willen verkwanselen, als een dolkstoot in de rug. Een hecht thuisfront is voor ons zeer belangrijk en alle leemten worden zorgvuldig afgetast en uitgebuit door Indonesië. Een prof Duynstee die een dergelijk eenzijdig belicht en verdraaid boek schrijft over de NG problematiek doet de publieke opinie veel kwaad. Ik zal me er maar filosofisch bij neerleggen dat nu ook in eigen familie ik klanken hoor als wat water bij de wijn doen. Als mocht blijken dat Soekarno zich toch flink genoeg voelt om iets op N.G. te ondernemen, dan kunnen Prof. Duynstee, Rijkens en consorten de gevolgen hiervan, ook voor de op N.G. werkende Nederlanders, op hun boterham smeren.

Vanmiddag hoorde ik dat zich in Nederland een comité heeft gevormd dat zich uitspreekt voor de garantie van zelfstandigheid en eigen keuzebepaling en zich dus tegen de Rijkens groep keert. Dit heeft hier een goede indruk gemaakt en steekt de hier werkende mensen een hart onder de riem, te weten dat zij in hun doelstellingen door Nederland gesteund zijn. Wellicht zou u dit comité ook een adhesiebetuiging kunnen sturen, hiermee indirect dus t.o.v. mij verklarend dat u mijn verblijf hier wel zinvol acht.

Het is mij zeer wel bekend dat u zich niet tot een bepaalde politieke groepering aangetrokken voelt en ik voel evenmin voor de partijpolitiek, zoals die in Nederland wordt gevoerd. Dit ligt echter in het vlak van een morele steun aan de op N.G. werkende Nederlanders en de bevolking zelf een blijk geven van oprechte bedoelingen.

Het staat mij duidelijk voor ogen dat door een overdracht aan Indonesië de Papua’s aan anarchie, onrecht en chaos zullen worden overgeleverd. Vanzelfsprekend ben ik daarvoor niet hier gekomen. Indonesië is het slachtoffer geworden van een onverkwikkelijke partijpolitiek tijdens de overdrachtsonderhandelingen. Laten we hopen dat hieruit een les getrokken is.

 

 

 

Centraal en op heel ander plan uiteraard, stel ik dat u iedere dag met uw gebed en met uw gedachten met mij bezig bent. Dat is voor mij van een eerste orde van belang en het is een bron van geestelijke steun.

Nu ben ik zomaar direct begonnen te schrijven over wat zowel u als mij bezighoudt en kom nu pas toe aan het prachtige Sinterklaaspak. Natuurlijk begrijpt u wel dat ik niet tot 5 december kon wachten om de inhoud te bekijken. Zo dierbaar al die leuke dingen met de originele rijmen. Speurend heb ik om mij heen gezien, maar hier op de buitenpost is werkelijk niets wat als sinterklaascadeau dienen kan. Nu doe ik het volgende. Ik heb een rijm gemaakt en ik vraag mijn baas, die hier momenteel een bezoek brengt met zijn vrouw een postwissel over te maken van fl.25-, te besteden aan een grammofoonplaat naar keuze door alle leden van het gezin. Het spijt mij dat ik niet origineler uit de hoek kom, maar de gegeven situatie… Veel liefs, Frank

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Akimoega

Buiten omwelft hem de witgespikkelde vacht
van de zwartblauwe zwoele tropennacht.
Klapwiekend klappert een kalong naar een tak.
In het oerwoud maken krekels en sprinkhanen hels kabaal.
De loerie schreeuwt, de kakatoe krijst, de tjiktjak gakt.
De bleke maan maakt van het water zilverglanzend satijn.
De rimboe is tijdloos in haar eeuwigdurend refrein.
Welke onverlaat waagt zich in haar omstrengeling van verrotting en stank.
Naakte wilden vechten vertwijfeld hun strijd tegen de natuur.
Onbekend met de uitwerking van vuurwapens en drank.
Lansen, pijlen en stenen bijlen
vormen hun enig aardse bezit
waarmee zij geluidloos lichtvoetig het bos doorijlen.
Een lome krokodil koestert zich in het vaalbleke zand.
Als een inktzwart geschubde stam op de oeverrand.
In het holst van deze eindeloze verlatenheid,
door blanken onbetreden brok maagdelijkheid,
klinkt plots een felsnerpend trompetsignaal,
striemend en klievend het oerwoudkabaal.
Temidden der allesoverheersende junglekakafonie
klinkt dan plotsklaps een duidelijk herkenbare melodie.
De bergbewoners luisteren opgetogen en vol ontzag
naar de lange vertegenwoordiger van het Nederlandse gezag.
Het ‘Zie ginds komt de stoomboot’ wordt ten gehore gebracht,
Bedwingend de mateloos meeslepende oerwoudkracht.
Waar sinds de schepping de tijd heeft stilgestaan,
wordt Sint Nicolaas gevierd door een eenzame Europeaan.

Frank Hubatka, Fak Fak 19 November 1961″

 

 

 

 

 

 

 

 

 

“Nog steeds word ik door een kinderschaar voor Zwarte Piet uitgemaakt, wel een bewijs van diepe indruk die mijn vermomming op de kinderzieltjes heeft gemaakt. Door de schmink, een mengsel van vaseline en norit transpireerden we ontzettend en grote zwarte druppen lekten op de cadeautjes, snoepjes en schoolbanken, wat echter het rotsvaste vertrouwen dat de allerkleinsten in ons stelden niet aantastte.” 7-1-1962

“Van enige zelfstandige ontplooiing van mijn werkzaamheden onder de Resident is helaas geen sprake. Wel wordt me steeds als een wortel voor dit opgesloten konijn voor de neus gehouden dat ik weldra op toernee zal mogen. Dit zal door de hele afdeling zijn. Vanwege het momenteel onbevredigende in mijn werk komt in het algemeen het eschatologische karakter van e.e.a. mij voor mijn persoonlijke omstandigheden momenteel niet zo onwelkom voor. Toch geloof ik dat alles nog wel een hele tijd zo zal blijven voortmodderen zoals het zich nu al voortsleept.” 15-2-1962

 

 

 

 

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *